maandag 30 november 2009

Broodje bakpao

'Broodje warm vlees, broodje bakpao' krijg ik al een poosje niet meer uit m'n hoofd. De New kids on the block hebben de handen ineengeslagen met 'The Opposites' (twee rapperts) om een kek geinig nummertje neer te zetten. Als we echter een laag dieper naar dit nummer kijken rijst al gauw de vraag waarom The Opposites zich hebben laten lenen voor dit project.

Vooropgesteld, ik ken verder - tenminste, niet bewust - geen muziek van The Opposites en heb daar waarschijnlijk weinig behoefte aan. Men klinkt als de gemiddelde polderrap: traag en slijmerig. Maar waarom lenen deze (zelfbenoemde?) muzikanten zich voor het zingen van 'ik rij door de stad op mijn Vespa Chau-au' en 'leipe mongol wat kijk je nou'? In de clip zien we beelden van NKOTB afgewisseld met rappers in leer en toffe zonnebril. Het lijkt alsof de driedubbeldikke laag zelfspot van de 'New Kids' volledig voorbij gaat aan deze heren, die een overtuigende poging doen te zeggen dat het toch wel heel tof is om door de stad te toeren op een Vespa Chau. Not.

Het antwoord vinden we wellicht in het nummer zelf. Waar men schaamteloos zingt over broodjes bakpao komt de ware aap al even schaamteloos uit de mouw. In het midden van het nummer komt de volgende frase voorbij: 'Zolang ik knaken maar verdien' (dat schijnt op 'laat m'n vader het niet zien' te rijmen). Aha! De heren laten zich lenen voor het geld. En natuurlijk voor een stukje PR, de New Kids zijn druk bezig bierdrinkend Nederland te veroveren en dit is hun tune. Tja, zolang je vader het maar niet ziet. Ik zie het al voor me: 'jongen, had je nu maar een opleiding gedaan...' 'Ja maar pa, ik verdien vette knaken met het zingen van broodje bakpao...'

P.S. De link voor wie het nog niet heeft gezien: http://www.youtube.com/watch?v=VAiedcpRA9c
P.P.S. Niet te vreten trouwens, dat spul.

donderdag 12 november 2009

Zwarte Dood, kunst en cultuur

In het kader van de cultuurgeschiedenis verdiep ik mij in de gevolgen van de Zwarte Dood voor de kunst en cultuur in Noord-Italië. Zo, nou heb ik al heel wat begrippen tegen u aangegooid, zoals 'Zwarte Dood' en 'Noord-Italië'. U hebt er vast een idee bij, en ik ook. De vraag is natuurlijk of die ideeën corresponderen. Waar Noord-Italië nog bediscussieerd of geografisch bepaald kan worden is 'de Zwarte Dood' natuurlijk een iets ongrijpbaarder begrip. Toch? Iedereen weet er wel van. Europa wordt geraakt door een pestplaag, overgebracht door vlooien (dat is wat we nu weten). Zo'n 33% van de bevolking komt om, met gemiddelde verschillen tussen gebieden en tijdvakken. In de Noord-Italiaanse steden stierf bijvoorbeeld soms 50% (Siena) of meer bij de eerste uitbraak. Hier heeft de Zwarte Dood dus een grotere impact gehad. Politieke, sociale en economische verhoudingen werden verstoord en vernieuwd. In mijn bescheiden onderzoek richt ik me echter op het debat over de culturele invloed van de Zwarte Dood.

Ook hier zou je kunnen stellen dat een ramp als de Zwarte Dood, van apocalyptische proporties (Boccaccio) zijn invloed op kunst en cultuur heeft gehad. In zekere zin wel. Toch zijn er nuances aan te brengen. In zijn boek Medieval death: ritual and representation spreekt Paul Binski over endogenous and exogenous factors voor veranderingen in de cultuur: exogenous verwijst naar externe beïnvloeding (een shock als de Zwarte Dood) en endogenous verwijst naar oorzaken binnen de eigen cultuur. (1) Zijn eigen voorkeur gaat hierbij uit naar endogene factoren: 'To put it another way: the inpact of exogenous shocks to a culture or an economy is linked inexorably to endogenous response - cultures respond in certain ways to events because they are already predisposed to do so'. (2) Binski haalt er dus een mooie anthropologische theorie bij om zijn betoog te ondersteunen. Wordt hier dan de invloed van de Zwarte Dood compleet onderuit geschoffeld? Dat is nog maar de vraag natuurlijk, binnen een endogeen model heeft zo'n shock alsnog veel invloed. Maar het interessante is juist dat deze stellingname nieuwe perspectieven opent. Als de cultuur van het macabere, het uitbeelden van de dood, niet voorkomt uit die ene grote exogene schok, waar dan wel vandaan?

Verschillende pogingen zijn al gedaan om deze cultuur te analyseren. Een van de beroemdere voorbeelden is natuurlijk Johan Huizinga's Herfsttij der Middeleeuwen: de cultuur van het macabere komt voort uit het afsterven van een cultuur, die van de Middeleeuwen. Mensen dachten meer en meer in extremen, hoogten en diepten van het menselijk bestaan. Niet alleen het leven zelf werd verheerlijkt en gekoesterd, de dood werd op gruwelijke wijze in beeld gebracht en voortdurend beleefd. Een andere bekende verklaring is die van Jean Delumeau in zijn boek Sin and fear: The emergence of a Western guilt culture 13th-184h centuries (vertaald uit het Frans door Eric Nicholson). Delumeau gaat uit van een veel langer proces en ziet het macabere als uiting van een zeer ontwikkelde schuldcultuur, verbonden met een groeiend besef van de eigen individu. Van 'mensen gaan dood' naar 'ik ga dood!' zeg maar. Zeer interessante materie waarin ik me de komende weken hoop te verdiepen. Wellicht dat ik een goed beeld krijg van het debat over de Middeleeuwse cultuur en stiekem ook iets meekrijg van die cultuur zelf, al is het natuurlijk bijna onmogelijk om me als 21e-eeuwse Hollander in te leven in de gemiddelde laat-Middeleeuwse Italiaan die zijn halve stad heeft zien afsterven. Wie weet, volgens Binski zijn er best paralellen te trekken, zoals de afkeer van dood en ouderdom, glorificatie van het leven en de jeugd, maar toch ook weer de fascinatie met het lugubere in films, boeken en games.

Wie soll'n t zain ja.

Ursa


Noten:

1. Paul Binski, Medieval death: ritual and representation (Londen 1996) 126.
2. Ibidem, 129.

woensdag 11 november 2009

Gender in de wetenschap

Een titel die dubbelzinnig op te vatten valt: sinds de jaren zeventig denken historici na over de rol van 'gender' in de wetenschap. Dit heeft ons (historici, de mensheid) geen windeieren gelegd. Genderwetenschappers zijn geen enge feministische types meer, maar schuiven netjes op naar het vakgebied van de mentaliteitsgeschiedenis: in hoeverre speelt (het) geslacht een rol in de denkprocessen van mensen? En specifiek, hoe werkt dit binnen de wetenschap? Men heeft 'ontdekt' dat, naarmate je hoger op de wetenschappelijke ladder komt, het aantal vrouwen steeds afneemt. Dit is zichtbaar in het schaardiagram, zie bijv. hier: http://www.cgs.ugent.be/UGender/waarom/doorstroming

Gender- en cultuurwetenschappers zijn 'as we speak' bezig met onderzoek naar oorzaken van dit diagram. Hierbij wil men verder kijken dan de normale oestrogeenverklaring, als zou de vrouw moeten kiezen tussen carrière of gezin. Ook het argument van de pijplijn (1), dat nog wel eens aangehaald wordt, voldoet niet meer. Zo kom ik aan bij het tweede aspect van de titel (ik refereerde er al even aan): de rol van gender in de wetenschap. Men zou kunnen zeggen dat genderwetenschappers begonnen met een negatieve houding door te stellen dat vrouwen in de wetenschap geblokkeerd werden door bewuste, of onbewuste discriminatie. Het onderzoek naar deze onbewuste discriminatie of wetenschapscultuur heeft echter goede vruchten voortgebracht. Historici en andere wetenschappers zijn zich nu veel meer bewust van de context waarin wetenschappers werken en werkten. Dit geldt niet alleen voor hoe deze wetenschappers zichzelf zagen, maar ook welk beeld ze wilden uitstralen, welke waarden daarin meespelen, in hoeverre dat beeld en die waarden gedeeld worden door het publiek van de wetenschapper (de sociale of maatschappelijke context). Dus vanuit het idee van een zekere 'vrouwonvriendelijkheid' binnen de wetenschappelijke cultuur ging men zich afvragen wat die cultuur nu eigenlijk inhoudt. Het is een wetenschapsgebied dat nog volop in ontwikkeling is, maar één ding staat vast: de objectieve wetenschapper met zijn witte labjas en hoofd vol logische problemen, bestaat niet.


1. Zoals zichtbaar in het diagram nadert de man-vrouw verhouding bij studenten 50/50. Aangezien dit eerder minder het geval was, zou het slechts afwachten zijn tot 'de vrouwen door de pijplijn kwamen'. De vraag is of de pijplijn niet verstopt is.

Blog van een historicus

Lectori salutem,

Na een eerdere poging uit een verder verleden zijn we er weer. Omdat de eigen belangstelling toch blijft broeien. Omdat gedachten en ideeën blijven rondspoken, zonder uitgewerkt te worden. Omdat (de?) geschiedenis zo machtig interessant is. Omdat mijn professor het aanraadt; bij deze een historisch-theoretisch en persoonlijk blog. Denkt u bij 'historisch-theoretisch' misschien gaaaap, dan is dit blog misschien minder geschikt of interessant voor u. Mocht u toch interesse hebben, blijf mijn gedachtegangen volgen. Ik kan niet zeggen met welke regelmaat ik stukken zal plaatsen. De drive is er echter wel. Onderwerpen die mij bezighouden zijn (dus) geschiedenis en geschiedfilosofie, theologie, religie en geloof en de diepere laag van het dagelijks gebeuren (noem het psychologie). Wat u hier niet snel zult aantreffen zijn politieke of economische verhalen, of dingen over sport of techniek. Actualiteit is mij te ruw, te snel. Doe mij maar de langere-termijn filosofie.

Voor nu een groet, en hopelijk veel leesplezier,

Ursa